En zo ben je dan acht maanden verder. Het moment dat ik de test aflas op de wc bij het strandhuisje in IJmuiden en besefte dat ik echt zwanger was lijkt een mensenleven geleden. Er zit zoveel in mijn hoofd dat ik wil opschrijven en vertellen, dat ik niet weet waar ik moet beginnen. Daarbij vind ik het ook lastiger dan voorheen om hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden en om een beetje structuur te houden. Wat wil ik nu zeggen? Die vraag moet ik mezelf blijven stellen, anders dwaal ik telkens van mijn padje af. Ook bedenk ik het ene moment iets dat ik wil beschrijven, wat ik het volgende moment weer ben vergeten. Het schrijven van een blog is daarmee een hele uitdaging geworden. Nog los van het feit dat je als nieuwe ouder nu eenmaal behoorlijk in beslag genomen wordt door dat ene kleine wezentje. Zowel fysiek als mentaal. En als moeder helemaal, blijkt.
Hallo hormonen
Een lesje biologie is het hoor, een kind krijgen. Je grijze massa werkt ineens heel anders. Waar ik me tijdens de zwangerschap (meestal) heerlijk redelijk en rustig voelde, was dat na de bevalling in één klap anders. Complete chaos in mijn hoofd. Had me niet in kunnen denken hoeveel moeite ik daarmee zou hebben, met verandering. Hor(ror)monen vliegen, zeker de eerste maanden, als een malle door dat brein. Zorgen ze er tijdens de zwangerschap al voor dat je aandacht zich voornamelijk richt op het groeiende mensje in je buik, na de bevalling is het helemaal feest. Echt een hormoongestuurd wezen was ik, compleet.
Paula, onze kraamhulp op leeftijd met een heerlijk Haags accentje en een bak aan ervaring, moest mij aanmanen om goed te eten en te drinken, zelf dacht ik er niet eens aan. Lekker lijfsbehoud, mama! Ik zat, zo herinner ik het me althans, veel in de stress: Floris leerde het verschonen en in bad doen, kleertjes aantrekken, en ik dacht alleen maar: ik loop hopeloos achter, ik ben al zo onhandig, ik leer dat nooit! Ik moet snel m’n bed uit en meedraaien. Floris kan toch niet alles alleen doen! Ik moet helpen met het huishouden, me nuttig maken, al die lieve berichtjes beantwoorden. M’n kind leren kennen, zo snel mogelijk! Achteraf denk ik, joh, had maar wat meer gerelaxt. Die kraamzorg is er niet voor niks. De kraamtijd (en dan niet die acht dagen dat Paula ons hielp, maar de zes weken die er officieel voor staan) is er juist om weer een klein beetje mens te worden. Je lijf moet natuurlijk herstellen en doet dat voor een groot deel in die eerste zes weken. En de hormonen beginnen een klein beetje neer te dalen – om je op onverwachte momenten dan weer als een wervelwind omver te blazen.
Vaarwel ratio
Zoals mijn schoonzusje, zelf moeder van twee jongens, al zei: je zult zien Erin, elke week en elke maand gaat het een beetje beter, ook al kun je je dat nu nog niet voorstellen. Het is zo. Niet dat ik vind dat het nu fantastisch goed met me gaat, maar ik werk wel weer, ik voel me op momenten echt wel weer wat helderder, ik kom wat meer toe aan yoga, en ik voel me steeds wat relaxter als moeder. En het ventje en ik raken steeds beter op elkaar afgestemd. Dat kon ik me in die eerste periode allemaal geheel niet voorstellen.
Waar ik het meeste moeite mee had en heb, is dus die verandering in mijn brein. Het zal een praktisch en evolutionair nut hebben, maar ik voel me echt beperkt door die krengen, die hormonen. Door mijn zeer rationeel en logisch denkende partner werd ik helemaal met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik kon om de simpelste keuzes in de stress raken en gewoon een kwartier besluiteloos in de stoel zitten. Doe ik nu dit, of dat? Dat, of dit? Kolven of de borst geven? Yoga doen of wandelen? Eerst voeden of eerst verschonen? En dan je met bloed, zweet en tranen beredeneerde argumenten vervolgens binnen no time weer vergeten. Tot ergernis van mijn man.
Ik maakte van muggen olifanten, alle perspectief was zoek. Meta-niveau? Overzicht? Que? Na de nachtvoedingen lag ik nog uren wakker, te piekeren over meestal nutteloze zaken. In ieder geval een vrij onhandig moment om erover na te denken. Over de kleine: zijn gekke geluiden (is dit normaal? Werken zijn longen wel goed?), zijn slaapgedrag (slaapt hij niet te veel? Of te weinig?), en zijn eetgedrag (krijgt hij wel genoeg binnen?!). Over mezelf: zou ik ooit nog de oude worden? Vond ik dit eigenlijk wel leuk? Kon ik misschien nog terug? Over werk. Hoe moest ik dat in hemelsnaam gaan bolwerken nu mijn hersencapaciteit tot onder het nulpunt gedaald was? Relativeren was overdag al een opgave, laat staan als je ‘s nachts door elk geluidje van je baby rechtop maar slaapdronken in bed zit. En natuurlijk sliep ik dan net als ons draakje zich weer begon te roeren.
Hormonale zombie
Hormonen en slaapgebrek, de twee grootste boosdoeners van mijn zombiestaat. Misdadig vond ik het, om de paar uur wakker moeten worden. Voor een goed doel, namelijk het voeden van je hongerige baby, maar dat zie je ’s nachts soms niet in. Hoe kan de natuur dat nu zo bedacht hebben? Nouja, voor die baby snap ik het. Die is eigenlijk nog niet af als hij uit de buik komt. Heeft nog een minimaagje dat maar een paar uur zonder voedsel kan. Maar voor de ouders! Zonder genoeg slaap functioneer je toch helemaal niet goed? Hoe kun je dan voor je kind zorgen, het beschermen, jezelf overeind houden en ook nog beetje een gezellig mens zijn?
Na een rustiger nacht merk ik het meteen: mijn humeur is beter, ik heb meer geduld, ik zie dingen weer (meer) in perspectief. Kan makkelijker van een afstandje naar mezelf kijken en zeggen: kom op, zo bedoelt hij het niet, of, dat hoef je toch niet op jezelf te betrekken, of, het valt allemaal wel mee. De volgende dag, of het volgende moment zelfs, kan het weer helemaal mis zijn. Alsof er een donderwolk boven mijn hoofd hangt. Dan voel ik me onzeker over alles en ook heel slecht over mezelf. Een waardeloze, onhandige, ongeduldige, lelijke, oude, zeikerige, domme, beperkte koe voel ik me dan, met een hoofd vol doemgedachten. Nog iets belangrijks dat samen met mijn relativeringsvermogen verdwijnt op die momenten: mijn gevoel voor humor! Wat een armoede. Ik besefte dus laatst dat die twee dingen erg met elkaar samenhangen. Zonder relativeringsvermogen geen humor.
Hallo? Moederinstinct?
Waar ik me ook enorm bezorgd over maakte, en nog steeds soms, is dat ik toch niet zo snapte wat iedereen toch met dat moedergevoel bedoelde. Als het al niet tijdens de zwangerschap, of nog eerder, was komen opzetten, dan toch zeker wel op het moment dat je je kind voor het eerst in je armen houdt. Nou, zo ervaarde ik dat dus niet. Liefde voelde ik wel meteen, maar ook angst. Wie is dit glibberige, warme, zachte wezentje?
Mijn gevoel vertelde mij niet wat ik moest doen en hoe alles zat. Mijn twijfelaarschap, waar ik me mee verzoend had vóór dit circus begon, bepaalde ongeveer alles. Het belemmerde me echt. Waar mijn extreem nuchtere en rationele man me aan de ene kant onzeker(der) maakte, hielp hij me vaak ook heel erg. Met knopen doorhakken, door dingen uit te leggen, me gerust te stellen. Of dat het moederinstinct is weet ik niet, maar ik weet wel dat mijn gevoel af en toe en zeker in het begin, met me op de loop gaat. Ik realiseerde me laatst dat ik mijn eigen principe straal vergat. Namelijk: je handelt op basis van een combinatie van gevoel én verstand! Je gevoel vertelt je iets, en met je verstand bedenk je vervolgens wat je daarmee gaat doen.
Uit angst om iets verkeerd te doen en mijn baby kwaad te doen, was/ben ik compleet in de stress als: hij even niet zo goed dronk, een kort slaapje deed of juist een lange, voor mijn idee te lang wakker was, ik ongeduldig tegen hem was geweest, ik het idee had dat ik niet genoeg melk produceerde. Het ging zover dat als hij me voor mijn idee boos aankeek, ik dacht dat hij me niet lief vond en mij niet als moeder wilde hebben. Ik las van alles op internet en kon niet altijd meer onderscheid maken tussen betrouwbare en minder betrouwbare bronnen. Las over verstoorde hechting en was direct bang dat ik in de kraamtijd te afstandelijk was geweest omdat ik als een kip zonder kop door het huis liep, m’n kind niet genoeg had geknuffeld, te weinig warmte en geborgenheid had gegeven omdat ik nu eenmaal een hormoongestuurde zombie was.
Tot op de dag van vandaag schrik ik nog op als we de kleine wakker horen worden door de babyfoon. Aargh! Geluid! Hij is ontevreden en heeft honger! Dus ik heb hem eerder niet genoeg kunnen geven! Compleet van de wap. Baby’s hebben gewoon een flink aantal keer per dag trek, het zijn net mensen. Daarbij genieten ze ook erg van aandacht en lichamelijk contact. Maar het lijkt of er een onbewuste, constante angst is om tekort te schieten in de zorg voor m’n kind. Gelukkig gaat het de goede kant op. We leren elkaar steeds beter kennen en ik kan iets beter omgaan met de veranderingen. Want elke dag is anders met een baby, ook in coronatijd!
Grote thema’s
Het is echt een avontuur. Zeker geen roze wolk, maar een alles veranderende ervaring met lastige en heel veel mooie kanten. Zoals het leven zelf dus eigenlijk. Bij dat woord, avontuur, denk je niet zo snel aan het krijgen en hebben van een baby, wed ik. Maar als ik nou eens de volgende ingrediënten noem: het onbekende tegemoet gaan, go with the flow, jezelf opnieuw uitvinden, je partner opnieuw leren kennen, op jezelf teruggeworpen worden, nieuwe dingen leren, jezelf tegenkomen, door een diep dal gaan, oude onzekerheden die weer de kop op steken, elke dag is anders. Herboren worden. Dan zou je toch ook aan een wereldreis kunnen denken of iets van die orde?
Op deze reis word ik nu al geconfronteerd met allerlei grote thema’s: het hebben van een kind is voor mij meteen ook een confrontatie met mijn eigen sterfelijkheid, en die van mijn partner, ouders, etc. Ik ga erdoor nadenken over mijn eigen jeugd en relatie met mijn ouders, zie ik overeenkomsten met hoe ik het aanpak? Zijn er dingen die ik heel anders wil doen? Je kind is je spiegel. Als ik ongeduldig ben door de moeheid merkt hij dat meteen en reageert daarop. Het is een confrontatie met je minder leuke kanten, en meteen een gelegenheid om daar over na te denken en er iets mee te doen. Nee, het hoeft niet perfect. Maar ik ben nog niet waar ik wil zijn.
Overgave
Les één van het ouderschap: overgave. Misschien vooral van het moederschap trouwens, want mijn vent ziet het toch allemaal een stuk minder zwaar in dan ik. Overgave aan het ritme van je kind (of het gebrek daaraan). Overgave aan de chaos van je nieuwe leven. Aan dat je huis niet aan kant is. Aan dat je je dagelijkse doe-lijstje bijna nooit meer helemaal kan afvinken. Aan dat je twee keer in de week bestelt terwijl je eigenlijk Heel Gezond zou moeten eten. Aan dat je nog niet ieder huiltje van je kleine wonder kan plaatsen. Aan dat het bij jou nog steeds twee keer zo lang duurt om een luier te verschonen als bij je partner. Aan dat je geen puf hebt om aan je vrienden te vragen hoe het met hen gaat en je daar schuldig over voelt. Aan dat je stiekem hoopt dat ze wel vragen hoe het met jou gaat zodat je je hart vol ellende bij ze uit kunt storten, en je je daar voor schaamt. Aan dat je nog niet aan het sporten bent terwijl je eigenlijk van dat zachte blubberbuikje af wil. Aan dat je in plaats daarvan elke dag wel een keer naar de chocola grijpt. Aan dat een flesje kunstvoeding op zijn tijd ook ok is. Aan dat je baby heus wel drinkt wat hij nodig heeft. Aan dat dat niet iedere keer evenveel is en niet altijd op dezelfde tijd. Aan dat je op werk niet meer zo scherp bent als je was. Aan dat je heel veel minder tijd voor jezelf hebt, en voor je relatie. Zo kan ik nog wel even doorgaan. First world problems? Ja, en je wereld wordt klein als je een baby hebt, zeker in coronatijd.
Zoals gezegd, na een nacht met wat meer slaap lukt het vaak beter om de zaken wat te relativeren. Want eigenlijk mag ik helemaal niet klagen. Ik heb fysiek, op wat bekkenpijn na en natuurlijk die moeheid, weinig vervelends overgehouden aan de zwangerschap en bevalling. De bevalling zelf was intens en ingrijpend, maar alles behalve een horrorverhaal. En belangrijker: we hebben een ontzettend fijn, vrolijk, grappig, relaxed kind gekregen. Hij groeit goed, het is geen huilbaby, hij is gezond, hij ontwikkelt zich in rap tempo, hij heeft een heerlijke lach, hij vindt de opvang leuk… Overgave dus, elke dag weer opnieuw. Ik leer het nog wel eens.